Status landelijke vrijstellingen
Stand van zaken (juli 2024) landelijke vrijstellingen en mogelijkheden voor beheer van de landelijk vrijgestelde soorten (Canadese gans, konijn, vos, houtduif, zwarte kraai en kauw) in Zuid-Holland
Uitspraak Raad van State over de landelijke vrijstellingen en reactie minister op deze uitspraak
De Raad van State heeft vorig jaar (Raad van State 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1545) geoordeeld dat de minister de landelijke vrijstellingen niet goed heeft onderbouwd.
Volgens de Raad van State had de minister - voor iedere vrijgestelde diersoort – aannemelijk moeten maken dat:
- bestrijding - het gehele jaar en overal - nodig is om o.a. landbouwschade te voorkomen en dat deze bestrijding effectief is,
- dat er geen andere middelen zijn dan doden om deze schade te voorkomen en
- dat de bestrijding niet zorgt voor een verslechtering van de staat van instandhouding van de betreffende soort.
Deze strikte onderbouwingseisen komen overeen met de onderbouwingseisen voor een ontheffing (onder de Omgevingswet: vergunning). Ze vragen om een specifieke en concrete onderbouwing van de noodzaak van bestrijding in een bepaald gebied in een bepaalde periode. Het is duidelijk dat de minister daar niet aan kan voldoen, zelfs als er veel gegevens over getaxeerde schade zouden zijn (wat niet het geval is). Hoe onderbouw je bijvoorbeeld dat het nodig is om het gehele jaar houtduiven te doden in geheel Nederland? Daar komt nog bij dat volgens de minister de staat van instandhouding van houtduif, kauw en konijn niet gunstig is.
De minister heeft dan ook niet eens geprobeerd de landelijke vrijstellingen beter te onderbouwen. In plaats daarvan werd op het ministerie – tot het in de Tweede Kamer aannemen van een BBB-motie in juni 2024 – ingezet op het intrekken van de landelijke vrijstellingen. De huidige stand van zaken is dat de landelijke vrijstellingen voorlopig niet worden ingetrokken, de eventuele intrekking wordt meegenomen bij de Stelselherziening.
Uitvoeren van landelijke vrijstellingen in een provincie
Algemene uitvoering van de vrijstelling in een provincie wordt alleen mogelijk als de FBE in het faunabeheerplan alsnog het werk van de minister doet, dus onderbouwt dat bestrijding – in de gehele provincie en het gehele jaar - nodig en effectief is, dat er geen andere middelen zijn dan doden om de schade te voorkomen en dat de bestrijding geen gevolgen heeft voor de staat van instandhouding. Voor de minister is dit een zo goed als onmogelijke opgave en voor een FBE ook. Als FBE en provincie ondanks het ontbreken van voldoende onderbouwing, toch algemene uitvoering van de landelijke vrijstelling mogelijk maken via het faunabeheerplan, zal een rechter de uitvoering verbieden. Dit kan een rechter alleen doen als er beroep wordt ingesteld tegen het besluit waarbij de provincie het faunabeheerplan goedkeurt. In Zuid-Holland worden de afgelopen jaren zo goed als alle besluiten bij de rechter aangevochten.
In provincies waar nog een faunabeheerplan van kracht is dat uitvoering van de landelijke vrijstellingen mogelijk maakt, kunnen de vrijstellingen voorlopig worden uitgevoerd. Het probleem gaat daar pas spelen, bij een opvolgend faunabeheerplan of bij een negatieve rechterlijke uitspraak tegen het goedkeuringsbesluit.
Situatie in Zuid-Holland
De uitspraak van de Raad van State van vorig jaar over de landelijke vrijstellingen, was voor ons geen verrassing. Al in 2021 deed de Raad van State een soortgelijke uitspraak over een Zuid-Hollandse provinciale vrijstelling (Raad van State 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:745). Na beide uitspraken konden provincie en FBE niets anders doen dan besluiten de algemene uitvoering van de landelijke vrijstellingen in nieuwe faunabeheerplannen niet meer mogelijk te maken. Het benodigde beheer wordt mogelijk gemaakt via vergunningen (onder de Wet natuurbescherming: ontheffing).
De situatie t.a.v. het beheer van de landelijk vrijgestelde soorten in Zuid-Holland is als volgt.
- Canadese gans: Beheer is mogelijk op grond van de landelijke vrijstelling Canadese gans.
- Konijn: Beheer is mogelijk – alleen op specifieke locaties - op grond van de van kracht zijnde ontheffing die is gebaseerd op het eind 2023 goedgekeurde faunabeheerplan konijn. Uitvoering van de landelijke vrijstelling - alleen op de hiervoor genoemde specifieke locaties - is in theorie nog wel mogelijk maar omdat de ontheffing meer toestaat, wordt het beheer uitgevoerd op basis van de ontheffing. Omdat de voorzieningenrechter de ontheffing (en ook de vrijstelling) voor enkele locaties heeft geschorst, is de FBE bezig met de aanvraag van een nieuwe vergunning voor deze locaties.
- Vos: Beheer is mogelijk op grond van de van kracht zijnde ontheffingen die zijn gebaseerd op het begin 2024 goedgekeurde faunabeheerplan vos. In het faunabeheerplan is uitvoering van de landelijke vrijstelling uitgesloten.
- Houtduif: Beheer is op het ogenblik niet mogelijk. In het in juli 2024 goedgekeurde faunabeheerplan wildsoorten is uitvoering van de landelijke vrijstelling uitgesloten. De FBE is voornemens om in het najaar van 2024 een vergunning aan te vragen die bestrijding van schade bij bepaalde percelen en in bepaalde perioden mogelijk maakt. In welke mate bestrijding mogelijk wordt, is afhankelijk van de getaxeerde schade in het kader van de tegemoetkomingsregeling.
- Zwarte kraai: Beheer is op het ogenblik niet mogelijk. Provincie/ODH werken aan een tijdelijke vergunning die bestrijding ter bescherming van weidevogels mogelijk maakt in bepaalde gebieden in bepaalde perioden. Hun inzet is om deze vergunning voor het broedseizoen van 2025 af te geven. Het mogelijk worden van bestrijding ter voorkoming van landbouwschade, is afhankelijk van voldoende getaxeerde schade in het kader van de tegemoetkomingsregeling. De FBE gaat volgend jaar beginnen aan een faunabeheerplan voor de zwarte kraai. Ten behoeve van dit faunabeheerplan wordt nu een literatuurstudie uitgevoerd naar predatie door zwarte kraaien. Het is ook nodig om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen over predatie door zwarte kraaien in Zuid-Holland.
- Kauw: Beheer is op het ogenblik niet mogelijk. Het mogelijk worden van bestrijding ter voorkoming van landbouwschade, is afhankelijk van voldoende getaxeerde schade in het kader van de tegemoetkomingsregeling.
Nieuwsbrief
van FBEZH ontvangen?
Schrijf u hier in.