Het ree (Capreolus capreolus) is een herbivoor zoogdier dat behoort tot de herkauwers en is de kleinste inheemse hertachtige die in Nederland voorkomt. Het leefgebied van het ree bestaat uit een breed spectrum van habitats als bos, duingebied, moeras, uiterwaarden, cultuurlandschap en zelfs uitgestrekte landbouwgebieden. Het meest in trek (optimaal leefgebied) zijn mozaïeken van bossen en weilanden, graslanden of heide (parklandschap en bos-/heidegebied). Het ree is de meest talrijk voorkomende hoefdiersoort in Europa. Omstreeks 1930 kwam het ree voor in alle bosgebieden van oost en midden Nederland en in delen van Noord-Brabant en Limburg. In 1954 kwam de soort onder bescherming van de Jachtwet en verspreidde zich vanaf dat moment over alle provincies, waaronder Zuid-Holland. Rond 1950 waren er landelijk ongeveer 10.000 reeën, op het ogenblik ongeveer 100.000.
Het aantal getelde reeën in Zuid-Holland is in de periode 2012 - 2019 ongeveer verdubbeld, in 2019 zijn er 2.113 reeën geteld. De verdubbeling is het gevolg van het starten van tellingen in gebieden waar zich recent populaties reeën hebben gevestigd en van de sterke groei die deze populaties laten zien en daarnaast van de groei van al langer gevestigde populaties. De staat van instandhouding van het ree in Nederland en Zuid-Holland is gunstig. Het toenemen van het aantal reeën in Zuid-Holland is een positieve ontwikkeling maar brengt ook problemen met zich mee.
De geschikte leefgebieden voor reeën in Zuid-Holland zijn klein en bij en door deze gebieden liggen wegen. Hoe hoger de dichtheid aan reeën in een gebied is, hoe meer aanrijdingen er zullen plaatsvinden. Aanrijdingen met een ree – of pogingen van bestuurders om een aanrijding te voorkomen – kunnen leiden tot economische schade en menselijk letsel. Daarnaast veroorzaken aanrijdingen veel dierenleed wanneer het ree niet op slag dood is. Voor het zo snel mogelijk uit het lijden verlossen van gewonde aangereden dieren, zijn er in iedere wildbeheereenheid waar een reeënpopulatie voorkomt, “valwildschutters” ook wel “calamiteitenschutters” genoemd, aangewezen. Reeën kunnen ook andere schades veroorzaken, o.a. aan landbouwgewassen. Ook voor deze schades geldt dat er een verband is tussen de dichtheid aan reeën en de kans op schade.
Afschot: t/m 28 februari toegestaan voor reegeiten en kalveren. Afschot alleen in de volgende WBE's: Goeree-Overflakkee, Voorne, Putten, Hoeksche Waard, Alblasserwaard-West, Alblasserwaard-Oost en Duin- en Bollenstreek.
Binnen WBE's Putten, Alblasserwaard-West en -Oost en Duin- & Bollenstreek mag jaarrond hotspotbeheer plaatsvinden.
Details
Afschot geiten en kalveren: 1 september t/m 28 februari
Afschot bokken: 1 april t/m 30 september
Half uur voor zonsopkomst tot half uur na zonsondergang
Wildbeheereenheden: Goeree-Overflakkee, Voorne, Putten, Hoeksche Waard, Alblasserwaard-West, Alblasserwaard-Oost en Duin- en Bollenstreek
Binnen WBE's Putten, Alblasserwaard-West en -Oost en Duin- & Bollenstreek mag jaarrond hotspotbeheer plaatsvinden.
Downloads