Brandganzen broeden van origine niet in Nederland. Ze kwamen vanuit Rusland naar Nederland en Duitsland om te overwinteren. Sinds de jaren ‘80 heeft de brandgans zich in Nederland en omliggende landen ook gevestigd als broedvogel, waarschijnlijk grotendeels vanuit ontsnapte tamme dieren. Sindsdien zijn de aantallen sterk toegenomen. Het Deltagebied is de belangrijkste regio voor broedende brandganzen van Nederland. De in Nederland broedende brandganzen zijn standganzen: zij verwijderen zich buiten het broedseizoen tot enkele tientallen kilometers van hun broedplaatsen, maar kennen geen wintertrek. Groepen uit het Haringvliet kunnen tot in de Oosterschelde komen. Uit analyses van in de Noordelijke Delta (en ook de rest van de Delta) geringde vogels blijkt wel dat in Nederland geboren mannelijke brandganzen zich bij de Russische broedvogelpopulatie kunnen voegen. Broedvogels uit het Markiezaat maken de vleugelrui grotendeels in het Haringvliet door. De vogels van Reeuwijk e.o. verblijven het hele jaar door in het gebied waarbij foerageergebieden tot 5-15 km van de Reeuwijkse Plassen kunnen liggen.
Nederlandse brandganzen ruien hun slagpennen (juni/juli) op de grens van grote wateren en aanliggende goede voedselgebieden. In de Noordelijke Delta worden de vele buitendijkse gebieden en de eilanden in Haringvliet en Krammer Volkerak als ruiplaats gebruikt. Vanaf oktober komen grote groepen Russische broedvogels, aangevuld met een kleiner aantal uit de Botnische Golf/Oostzee, naar Nederland. In Zuidwest-Nederland is het Haringvliet een zeer belangrijke pleisterplaats. Dan gaan de lokale standvogels op in deze groepen wintergasten.
Afschot: t/m 31 oktober 2024
Downloads